Diagnose & onderzoek

Om een buitenbaarmoederlijke zwangerschap te diagnosticeren, zijn er drie hoofdmethodes:

  • het meten van het zwangerschapshormoon hCG in je bloed
  • een inwendige echo
  • een kijkoperatie (laparoscopie)

Naar de huisarts of verloskundige

Als je na een positieve zwangerschapstest klachten hebt, en je vertrouwt het niet, neem dan contact op met je huisarts of verloskundige. In de praktijk blijkt het moeilijk te zijn om een buitenbaarmoederlijke zwangerschap vast te stellen. Vaak wordt in eerste instantie gedacht aan een miskraam, mola-zwangerschap of een blinde darmontsteking. Dat komt vooral omdat niet alle buitenbaarmoederlijke zwangerschappen hetzelfde verlopen. Ze geven soms wat vage klachten waardoor medici op het verkeerde spoor worden gebracht. Als er een vermoeden is van een BBZ, dan verwijst de huisarts of verloskundige je door naar een gynaecoloog of een echoscopist voor een inwendige/vaginale echo. Met deze echo kunnen ze zien of de zwangerschap zich in de baarmoeder bevindt.

Zwangerschapshormoon hCG als indicator

Als er geen duidelijke zwangerschap wordt gezien op de echo of alleen wat vocht in de buik, dan wordt in het bloed de waarde bepaald van het zwangerschapshormoon (hCG).

Door het prikken van het hCG op regelmatige basis kan de gynaecoloog of huishart aan het dalen of het stijgen van de waarde zien of het vruchtje nog groeit of niet. De hoogte van de hCG-waarde kan ook een indicatie geven over de grootte van het vruchtje. Bij een BBZ stijgt het hCG vaak minder snel dan bij een gewone zwangerschap. Als de BBZ eindigt in een spontane abortus worden ook lage(re) waarden gemeten. Maar er kan ook een normale hCG-waarde gemeten worden bij een BBZ. De hCG-waarde geeft niet per definitie de diagnose.

  • Is je hCG-waarde hoog? Dan is de kans op een BBZ groot
  • Is deze waarde laag en heb je weinig klachten? Dan kan er wellicht worden afgewacht, hoewel de kans op een BBZ aanwezig blijft

Bij een lage waarde en weinig klachten volgt poliklinische controle met herhaling van het bloedonderzoek en/of de vaginale echo. Wanneer de waarde van het zwangerschapshormoon in het bloed daalt, blijkt daaruit dat de BBZ vanzelf oplost. Het hCG wordt (ook na een operatie) gecontroleerd tot het niet meer aantoonbaar is. Wanneer het hormoon dezelfde waarde houdt of stijgt, terwijl met de echo nog steeds geen zwangerschap in de baarmoeder wordt gezien, dan is de kans op een BBZ groot.

Overige onderzoeken

  • Aanvullend laboratoriumonderzoek kan worden uitgevoerd om bloedarmoede op te sporen. Deze bloedarmoede ontstaat vaak door bloedverlies.
  • Door middel van laparoscopie, een kijkoperatie in de buik, kan vastgesteld worden of er zich een zwangerschap buiten de baarmoeder bevindt. Ook kan dan de BBZ direct worden weggehaald.