Daar zit ik dan. Weer op hetzelfde ziekenhuisstoeltje als een paar maanden geleden. Ik ben net zo snel aan de beurt als toen. Maar gelukkig was deze afspraak gepland. Een nieuwe gynaecoloog, maar ze heeft zich goed ingelezen. Fijn! Goed begin.

Ik mag weer – net als toen – in de martelstoel gaan liggen voor een inwendige echo. Even kijken of alles goed zit. Of we het niet ‘voor niks’ aan het doen zijn met pijn en moeite (letterlijk in ons geval). Gelukkig begrijpt ze mijn motivatie om nu al langs te komen, ook al zijn we medisch gezien nog ’te kort bezig’. Fijn dat ze zo begripvol is!

Zodra ik m’n ‘inwendige ik’ op het scherm zie verschijnen, springen de tranen in m’n ogen. Dit lijkt teveel op ’toen’. Hoewel ik weet dat er geen kindje is en ik ook geen andere schokkende ontdekkingen verwacht, brengt de echo me weer een paar maanden terug in de tijd. Poeh. Even slikken!

De gynaecoloog laat m’n baarmoeder zien, die er mooi uit ziet met een mooi opgebouwd slijmvlies: 1 punt. Dan zwiept ze naar rechts – verkeerde kant, ik ben natuurlijk veel nieuwsgieriger naar links 😉 – en laat daar m’n eierstok zien met wat onrijpe eitjes. Ziet er ook prima uit: 1 punt. Ze legt uit dat ze m’n eileiders niet kan zien en dat dat alleen maar goed is. Als je eileiders kunt zien zitten, dan betekent dat doorgaans dat ze vergroot zijn en dat is vaak geen goed teken. Kortom: 1 punt. Ze geeft het apparaat een zwiep naar links en daar zit-ie dan: m’n ei. De uitverkorene 😉 Hij ziet er goed uit. Lekker groot, klaar om over een paar dagen te springen: 1 punt. Maar ik schrik toch, want hij zit wel links. Ik vraag meteen: “Maar kunnen we deze maand dan beter overslaan? Is de kans nu groter op weer een buitenbaarmoederlijke zwangerschap?”
“Nou,” zegt ze, “overslaan hoeft niet. De kans op een zwangerschap is wel kleiner links, gezien de kleine klap die je eileider toch heeft opgelopen. En de kans is ietsje groter op een bbz links. Maar nog steeds is de kans groter op een gezonde zwangerschap.” Het advies: toch 6 maanden wachten en indien nodig de ‘s#ksmomenten’ maar zo min mogelijk maken door ovulatietesten te gebruiken of als het echt niet gaat weer terug te vallen op onze grote vrienden potje en spuitje.

In de auto bel ik F. Aan de ene kant opgelucht – want: m’n lijf werkt! – maar aan de andere kant ook weer niet. Want ja, waarom word ik met zoveel ‘punten’ toch niet zwanger? Misschien had ik wel liever iets grandioos mis willen zien, dan kon ik er tenminste wat mee. Nu zit er niks anders op dan geduld hebben, vertrouwen hebben en afwachten.